Direct naar artikelinhoud
Website logo
columnHerman Brusselmans

Herman Brusselmans: ‘In tijden van corona moet men mij met rust laten’

brusselmans column webBeeld Humo

Je mag als 15-jarige denken: ik ben veilig en na mij de zondvloed, tot je je met je longen vol vocht een breuk ligt te hoesten in de gang van een ziekenhuis, want de kamers zijn allemaal bezet met 5-jarigen, 20-jarigen, 60-jarigen en 90-jarigen. Kortom, we gaan met z'n allen de pijp uit. Tot het zover is, kunnen we, om het ellendige leven nog even te rekken, de regels zoals vastgelegd door onze regering volgen. Daarom was ik m'n handen elke keer nadat ik ze heb gebruikt, hetzij om m'n schoenen te poetsen, aan m'n reet te krabben of een bladzijde om te slaan van de krant of het tijdschrift dat ik aan het doorbladeren ben. Als ik moet niezen, doe ik dat in een ouwe sok. 

Herman Brusselmans: ‘In tijden van corona moet men mij met rust laten’

M'n vriendin Lena en ik tongzoenen alleen nog met elk een mondkapje om. En als we seks hebben, doe ik een mondkapje rond m'n lul. M'n tienduizenden fans zullen zeggen: 'Kun je in dat geval niet beter een condoom gebruiken?' Het antwoord daarop is een volmondig 'Nee', want ik heb in een communiqué van professor Marc Van Ranst gelezen dat condooms geen moer helpen, alleen mondkapjes doen dat. Ik moet zeggen, neuken met je lul in zo'n kapje valt niet mede, en ook m'n vriendin Lena doet het liever zonder, maar ja, dat is tegenwoordig te risicovol.

Overigens doen we ook heel andere dingen dan seks. Zo hebben we het scrabbelen herontdekt. Gisteren kwam er ambras van omdat ik het woord 'vergankenissing' had gevormd en Lena zei dat dat woord niet bestaat. Ze zocht het op en het was nergens te vinden. Maar ik zei: 'Dat woord heeft de woordenboeken niet gehaald, maar het bestaat wel. In 'Het leven en de dood in den ast' van Stijn Streuvels zegt het ene hoofdpersonage op een bepaald moment tegen het andere: 'De vergankenissing zal ons pertang assan te pakkn kriegn.'' 'Daar begrijp ik geen fuck van,' zei Lena en ze gooide het scrabblebord door het open raam in de Leie. De sfeer was gespannen en ik probeerde voor ontstressing te zorgen door op een kalmerende manier een liedje van Rage Against The Machine te zingen, waarbij ik een tof dansje uitvoerde, wat Lena op den duur vertederde, en ze kwam naar me toe met de mondkapjes. We deden die om en we tongzoenden liefdevol.

We komen praktisch nooit buiten, behalve om onze hond Aquí uit te laten. Dan valt het op dat er nog behoorlijk veel mensen rondlopen, en die laten heus niet allemaal hun hond uit. Lena en ik proberen al die pipo's op minstens vijf meter afstand te houden, maar toch zijn er die dicht naar ons toe komen en zeggen: 'Zozo, meneer Brusselmans, dat is me nogal wat met die corona. Hebt gij ook keelpijn, hoestbuien en pijn aan de borst?' Dan zeg ik: 'Nee, en als je nu niet ophoepelt, stuur ik de Turkse maffia op je af, want die trekken zich van de lockdown geen kloten aan en blijven lastige eikels zoals jij in de knieën schieten met hun Glock.' Dan zie je ze meteen hun biezen pakken. Ik ben van nature een verdraagzame, prettig in de omgang zijnde kerel, maar in tijden van corona moet men mij met rust laten.

Nadat Aquí heeft geplast en gekakt, haasten Lena en ik ons weer naar onze vier muren, waar we naar alle nieuwsuitzendingen kijken, om mogelijk te vernemen dat het coronavirus er om een moeilijk te achterhalen reden het bijltje bij heeft nedergelegd. Tot nu toe hebben we dergelijk goed nieuws nog niet vernomen. Qua voedsel en drank zitten we redelijk gebeiteld, want ik heb nog van alles in de kelder liggen dat ik in 2008 tijdens de bankencrisis heb gehamsterd, en dat eten en drinken is uiteraard zeer lang houdbaar - sommige pakken zemelen, quinoa en rijst zelfs tot in 2038. Toch vind ik het rampzalig dat de restaurants gesloten zijn en dat het ongeveer tot in september zal duren voor ik m'n gebruikelijke biefstuk friet met bearnaisesaus zal kunnen opsmikkelen. Hoe dan ook is de kans groot dat velen van ons, die thans nog gezond zijn, het virus onder de leden zullen krijgen, en dan is het afwachten: ofwel wint het virus en ga je kassiewijle, ofwel win jij en word je weder gezond. De uitkomst is een compleet raadsel, en het virus zet z'n moordende raid verder. Er is geen antidotum, en niet alleen fysiek maar ook psychisch zullen velen ten onder gaan en puur van gekte hun eigen kinderen de kop inslaan. Laten we echter rustig blijven. De natuur probeert ons te nekken, maar wij zijn, als het erop aankomt, veel sterker dan de natuur. En als we alsnog uitsterven, zullen we dat doen met een grijns op het gelaat, cynisch lachend in de smoel van de vergankenissing.