Direct naar artikelinhoud
Opinie

Opinie: Shell moet naar zichzelf kijken en niet naar andere gas- en oliereuzen wijzen

Zelfs als de aan Shell opgelegde reductieverplichting geen effect zou hebben op de totale uitstoot van broeikasgassen, blijft die opdracht terecht. Het bedrijf kan zich niet verschuilen achter het argument dat andere producenten in het gat zullen springen.

en
Advocaat Roger Cox en Milieudefensie-directeur Donald Pols in mei 201, na hun overwinning in de klimaatzaak tegen Shell.Beeld EPA / Remko de Waal

Het hoger beroep van Shell tegen de baanbrekende uitspraak uit 2021 die de oliegigant verplicht om zijn CO2-uitstoot de komende tien jaar met minstens 45 procent te verminderen, begint volgende week. De zaak was aangespannen door Milieudefensie.

In 2019 stelde Shell in zijn verweerschrift dat ‘een andere energieproducent de plaats van Shell zou innemen’ en dat de reductieverplichting daarom ‘geen of slechts een beperkt effect zou hebben op het wereldwijde aanbod of de vermindering van CO2-uitstoot’. Frans Everts, ceo van Shell Nederland, lichtte later toe: ‘Stel dat Shell zijn tankstations sluit, dan is het enige wat gebeurt dat de klant naar een tankstation rijdt dat de reductieverplichting niet heeft.’

Over de auteur

Mattias Gunnemyr is postdoc financiële ethiek aan de Universiteit van Göteborg. Jan Willem Wieland is universitair hoofddocent ethiek aan de Vrije Universiteit Amsterdam. Dit is een ingezonden bijdrage, die niet noodzakelijkerwijs het standpunt van de Volkskrant reflecteert. Lees hier meer over ons beleid aangaande opiniestukken.

Eerdere bijdragen in deze discussie vindt u onder aan dit artikel.

De rechtbank vond deze argumentatie ontoereikend. Aldus het vonnis: ‘De rechtbank onderkent dat Shell dit probleem op wereldschaal niet alleen kan oplossen. Dat ontslaat Shell echter niet van haar individuele deelverantwoordelijkheid om het hare te doen.’

Een-op-een

Sinds deze uitspraak gaat het primair over de vraag of de reductieverplichting nu wel of geen effect heeft. Een discussiepunt is de mate waarin concurrenten de activiteiten van Shell daadwerkelijk een-op-een zullen overnemen. Een andere kwestie is dat, zelfs als dit zou gebeuren, de benzineprijs zal stijgen als Shell eruit stapt, en het verbruik alsnog zal dalen. In december 2023 stelden de economen Richard Druce en Machiel Mulder dat dit effect klein zou zijn. In reactie hierop hebben Peter Erickson en Fergus Green – die als deskundigen zullen worden gehoord in april – erop gewezen dat zo’n effect nog steeds significant kan zijn.

Deze discussie schiet echter haar doel voorbij. Zelfs als Shell gelijk heeft dat de reductieverplichting nul effect heeft – dus zelfs als het totale verbruik niet significant zou dalen – dan heeft het deze verplichting nog steeds.

Reservemoordenaar

Vergelijk het volgende fictieve scenario: een huurmoordenaar staat op het punt een onschuldig slachtoffer neer te schieten en een ‘reservemoordenaar’ ligt op de achtergrond op de loer, klaar om in te grijpen als de eerste huurmoordenaar faalt. Het is duidelijk dat de eerste huurmoordenaar het doelwit niet moet neerschieten, ook al wordt de dood van het slachtoffer gegarandeerd door de tweede huurmoordenaar. Als de primaire huurmoordenaar schiet, is hij schuldig aan moord, ongeacht of er een reservemoordenaar op de loer ligt.

We hebben hier een typisch geval waarin iemand iets (niet) moet doen, ook al zal de uitkomst hetzelfde zijn, ongeacht of hij dit doet of niet. In filosofisch en juridisch jargon staan deze situaties bekend als ‘pre-emption cases’. De gelijkenissen met de zaal-Shell springen in het oog. Ten eerste is er in het fictieve scenario een back-up die op de loer ligt en garandeert dat het slachtoffer zal sterven. In Shells geval staan er concurrenten klaar om aan de vraag van de consument te voldoen, waardoor de klimaatschade gegarandeerd op hetzelfde niveau blijft.

Tankstations sluiten

Ten tweede is de volgorde van de gebeurtenissen vergelijkbaar. In ons fictieve geval beslist de primaire moordenaar eerst of hij het slachtoffer neerschiet. Als hij dat niet doet, dan heeft de reservemoordenaar daarna de kans te handelen, of om toch van deze daad af te zien. Op dezelfde manier beslist Shell eerst of het zijn uitstoot vermindert of niet, en als het dan beslist om tankstations te sluiten, kunnen concurrenten inspringen en aan de vraag voldoen óf beslissen om dat toch niet te doen.

Je zou kunnen aanvoeren dat de vergelijking mank gaat omdat de moordenaar de dood van het slachtoffer direct veroorzaakt, terwijl Shell slechts indirect klimaatschade veroorzaakt. In Shells geval is de causale keten langer en loopt deze via consumenten. Dit verschil is echter irrelevant. Als je niet schiet, maar het slachtoffer langzaam en over een langere periode met kleine doses zou kunnen vergiftigen, eventueel in samenwerking met anderen, dan zou je het nog steeds niet moeten doen, ongeacht eventuele reservemoordenaars.

Kortom, als Shell doorgaat met zijn activiteiten en de uitstoot niet vermindert, zal het bedrijf degene zijn die de klimaatschade veroorzaakt. Het is irrelevant of andere bedrijven diezelfde schade anders zouden hebben veroorzaakt.

Wilt u reageren? Stuur dan een opiniebijdrage (max 700 woorden) naar opinie@volkskrant.nl of een brief (maximaal 200 woorden) naar brieven@volkskrant.nl