Direct naar artikelinhoud
InterviewLust & Liefde

Jolijn (67) kreeg vanuit het niets te horen dat haar man wilde scheiden: ‘Ik wil het over ons hebben, zei hij, met de stem van een manager’

Jolijn (67) kreeg vanuit het niets te horen dat haar man wilde scheiden: ‘Ik wil het over ons hebben, zei hij, met de stem van een manager’
Beeld Sammy Slabbinck

Nooit had Jolijn (67) ook maar het kleinste vermoeden dat haar man niet meer gelukkig met haar was. Zijn boodschap komt dan ook als een schok.

“Het was 8 november 2019. Ik kwam net terug van een geweldige dag met mijn vriendinnen. Met z’n drieën hadden we nog voor mijn verjaardag in een rooftopbar gezeten en blij en uitgelaten opende ik de voordeur. Een beetje aangeschoten van de cocktails kon ik niet wachten mijn man te vertellen over mijn belevenissen met de vrouwen die hij na meer dan dertig jaar huwelijk bijna net zo goed kende als ikzelf.

“Wij hadden het goed samen. Nog maar een paar weken eerder hadden we, zoals ieder jaar, in Hotel New York in Rotterdam de datum van onze eerste ontmoeting gevierd. Het was een heel gezellig weekend geweest, ook al merkte ik dat hij door een moeilijke periode ging. Zijn hele leven had hij in het buitenland gewerkt. Maar de tijd dat op zondagavond zijn vaste chauffeur voorreed om hem naar Schiphol te brengen, leek voorgoed voorbij. Hij was de 60 gepasseerd, was niet meer zo gewild en voelde zich opgesloten in Nederland. Tijdens ons weekend wilde hij het er niet over hebben en ik drong niet aan, want hij hield niet van confrontaties.

“Ik hing mijn jas over een stoel. Hij wees een beetje gespannen naar een plek op de bank waar ik moest gaan zitten. Zelf nam hij plaats op het andere uiterste puntje, zijn houding was kaarsrecht en ongenaakbaar. Ik nam het waar, dat enigszins bevreemdende, het onbekende, het verontrustende ook, maar echt zorgen maakte ik me niet. Wat wij niet allemaal hadden meegemaakt samen. In al die jaren was er nog nooit iets geweest wat ons uit het lood had kunnen slaan, dus wat het ook was waar hij het over wilde hebben, wij kwamen er wel uit. Waren we niet eerder met het hele gezin voor zijn werk een paar jaar in Azië gaan wonen? Wij waren een tandem en ik gunde hem met alle liefde zijn plek aan het stuur.

'Vorig jaar zag ik hem bij de glasbak. Hij vroeg: mis je mij? Ik jou wel. Ik antwoordde: je bent een klootzak, je bent zomaar gevlucht'
Jolijn

“Tussen ons in had hij het bijzettafeltje gezet dat normaal op een andere plek staat. Daarbovenop een plankje met verschillende soorten kaas en twee glazen wijn. Alles ogenschijnlijk normaal, al leek het of hij zich ook achter de bijzettafel had verschanst. Het vreemde ervan drong tot me door als in een mist, niet per se van alcohol, dat effect was snel voorbij, maar van alle kleine gewoontes en routines die ons in al die jaren samen hadden beschermd tegen gevaar van buitenaf.

“Zijn lange vingers woelden over zijn kruin, zoals altijd wanneer hij nerveus is. Zijn stem klonk zoals die moet hebben geklonken toen hij een jaar eerder vlak voor kerst een deel van zijn personeel ontsloeg. De stem van een manager. ‘Ik wil het over ons hebben’, zei hij. ‘Ik wil van je scheiden.’

“Ik begreep niet wat hij bedoelde, waar hij het over had. We hadden hier nooit over gesproken. ‘Hoezo?’, vroeg ik. Meer niet. Alleen: hoezo? Het was alsof de wereld plots alle geluid had verloren, of ik niet alleen met stomheid maar ook met doofheid was geslagen. Toen ik opstond - nadat ik tevergeefs had gewacht op iets van een toelichting - liep die grote stilte met me mee naar een andere kamer in dat ineens zo grote huis, ik belde zijn broer die al net zo geschokt was.

“Pas toen de opgetrommelde kinderen de volgende dag tegen hem zeiden: maar heb je wel aan ons gedacht, zag ik hem voor het eerst huiveren. Nee, bij de consequenties voor zijn oogappels had hij geen moment stilgestaan. Die zijn met hun 25 en 23 jaar toch al volwassen, moet hij hebben gedacht. Zou het iets hebben uitgemaakt? Zou de balans op het moment dat hij zijn eenzame besluit nam, misschien in ons voordeel zijn omgeslagen wanneer hij zich het verdriet van zijn kinderen wel had gerealiseerd?

“Ik heb meteen diezelfde dag een therapeut ingeschakeld, om te redden wat er te redden viel, nog steeds in de overtuiging dat hij uit paniek had gehandeld. Ze vroeg: Is er een ander? Nee, geen sprake van, zei hij. Maar even later zag ik op zijn telefoon aan de oplader in de keuken, waar hij hem gewoontegetrouw had neergelegd, ook al sliep hij intussen boven mijn atelier, een bericht oplichten: Ben je nog wakker? Als een ware speurneus vond ik de naam en het adres van de vrouw die bij dit nummer hoorde. Ik vond ook haar foto en ineens herinnerde ik me haar gezicht.

“Op een avond waarop we met vrienden op een festival waren, had ik haar zien kletsen met mijn man. Ze was gekleed in iets crèmekleurigs met grote grijze bloemen en had iets kakkineus. Ik wilde me nog aan haar voorstellen maar ze liep weg en liet nog even vorsend haar blik over me heen glijden. Ergens moet ik dat beeld hebben opgeslagen, voor later, want na die korte ontmoeting had ik geen seconde meer aan haar gedacht. Nooit heb ik me bedreigd gevoeld door welke vrouw dan ook. Daar was geen reden voor, hij was lief voor me, belde me elke dag vanuit het buitenland, we kookten samen voor vrienden, voelden ons een koningskoppel.

“Er volgden een paar beschamende weken waarin ik hem ben gaan stalken. Dat ene berichtje was onvoldoende bewijs, ik wilde het zeker weten. En toen ik me op een regenachtige avond afvroeg waarom hij met de scooter en niet met de auto weg was, realiseerde ik me dat zij midden in het centrum woonde, daar kun je je auto niet kwijt. Ik reed ernaartoe en daar zag ik, toch nog verbijsterd, zijn scooter staan. Er hebben zich meer van dit soort taferelen afgespeeld. En steeds dacht ik: deze man heeft iets uit te zoeken. Het komt wel goed.

“Had hij het maar kunnen opbrengen om te twijfelen. Had hij maar niet als een dolle zijn verwarring onmiddellijk in daden omgezet, dan hadden we de schade kunnen beperken. Nu zijn we gescheiden. Vorig jaar zag ik hem bij de glasbak. Hij vroeg: mis je mij, ik jou wel.

Ik antwoordde: je bent een klootzak, je bent zomaar gevlucht. Dat luchtte op. Hij heeft zich laten leiden door de angst niet meer mee te tellen. Maar hij telde voor ons mee, voor mij, de kinderen, en dat wilde hij niet zien. De klootzak.”