Dit is een artikel uit het NRC-archief De artikelen in het archief zijn met behulp van geautomatiseerde technieken voorzien van metadata die de inhoud beschrijven. De resultaten van deze technieken zijn niet altijd correct, we werken aan verbetering. Meer informatie.
Bekijk hele krant

NRC Handelsblad

Overal duikt de foodtruck op

Festivals Rotterdam werd afgelopen zomer overspoeld door foodfestivals. Wat is het geheim van de foodtruck? En zijn er niet te veel festivals voor eters?

Foto Walter Herfst
Foto Walter Herfst

Een zonnige zaterdag in september op het Noordplein: muzikanten op het podium, kinderen in de ballenbak, ouders aan de pulled pork. Dit is het foodfestival Rrrollend met meer dan twintig foodtruckers. Eén van hen is Boy Simin, die in truck Franky’s Culinair achter de saté en de babi ajam staat. „Foodfestivals hebben een heel hoog ik ook-gehalte”, zegt hij. „Het is ik ook, ik ook, ik ook. Steeds meer foodtrucks, steeds meer organisatoren, steeds meer festivals.”

Hij wijst op het publiek en zegt: „Ik begrijp die mensen goed. Eten moet je toch, dus waarom dan niet in een leuke omgeving met entertainment, waar je kinderen, anders dan in een restaurant, lekker kunnen rondrennen. Kortom, waar je een heerlijk dagje uit beleeft met het hele gezin.”

Even verderop flaneren drie jonge vriendinnen. Een van hen, Sophie, legt uit: „Kijk, in een restaurant ben je gebonden aan de Franse, Italiaanse of Griekse keuken. Hier neem ik een pulled chicken en mijn vriendin iets anders. En tóch zit je samen aan één tafel.”

Tussen half mei en half september stond er in Rotterdam gemiddeld elk weekend een food(truck)festival op de agenda. Van die trucks zijn er grof geschat zo’n vijfhonderd in Nederland. In het seizoen rijden ze kriskras door het land, steeds op weg naar weer een (nieuw) eetfestijn. Een bonte culinaire familie is het. Van tweedehands volkswagenbusjes van nog geen paar duizend euro tot mobiele luxerestaurants van enkele tienduizenden euro’s.

Franky Simin, eigenaar van Franky’s Culinair en broer van Boy, bezit twee foodtrucks: een voormalige brandweerwagen en een huifkar. Hij rolde de culinaire sector in, nadat hij rond zijn veertigste zijn baan in de financiële sector beu was. „Veel foodtruckers beginnen op die manier. Ze zijn halverwege hun leven en willen nog één keer het roer omgooien. Het zijn vaak avonturiers, die worden gelokt door het vrije bestaan.”

Maar ook cateraars en restauranthouders, weet Igor Sorko van Mister Kitchen (organisator in 2008 van Nederlands eerste, en daarna jaarlijks terugkerende Rollende Keukens-weekend in Amsterdam). „Ze willen van de maandelijkse vaste lasten af, zoals personeel, en beginnen daarom een foodtruck. En zeker, je hebt ook de romantische dromers. Maar die droom is meestal snel voorbij. Je moet een goede ondernemer zijn, het is keihard werken. En dat terwijl je voor je omzet deels afhankelijk bent van externe factoren. Allereerst van het weer. Het mag niet te nat zijn, maar ook niet te heet. En zonder voldoende publiciteit red je het evenmin. ”

Franky Simin, die sinds 2013 een foodtruck exploiteert, somt op waar hij in het begin zoal tegenaan liep. „Hoe kom ik er tussen met m’n foodtruck? Op welke festivals zou mijn Aziatische keuken het beste passen? Ik had geen idee. Nou, dan laat je eens wat fotootjes zien van je gerechten en je truck, en probeer je organisatoren te overtuigen. Als dat is gelukt, moet je de opkomst gaan inschatten, inkopen doen en medewerkers inplannen. Op de dag zelf begin je om zes uur ’s ochtend met de bus inladen. ’s Avonds om half negen zit je dag er op z’n vroegst weer op. Een mooi bestaan, maar hard werken, en meer dan het minimumloon verdien je niet. Op internet worden niet voor niets heel wat failliete foodtrucks aangeboden.”

Marjolein de Jong, organisator van Culinesse, een culiniar festival in Nesselande, en van RotterdamseKost, dit weekend in het Kralingse Bos, vertelt dat ze veel aanvragen krijgt van foodtrucks. „Je merkt dat ze steeds op zoek zijn naar nieuwe evenementen om voldoende geld te verdienen. Ik kan ze zelf overigens geen plaats bieden, want ik werk alleen met lokale restaurants. Maar voor mij zijn die verzoeken wel een signaal dat er een grote vraag is naar evenementen met een stabiel bezoekersaantal, zoals Culinesse, met twaalfduizend bezoekers per dag.”

Marjolein de Jong ziet langzamerhand een verschuiving optreden naar festivals die van oorsprong geen foodtrucks herbergden. „De Dag van de Romantische Muziek bijvoorbeeld. Daar staan nu ook foodtrucks. En op bedrijfsfeesten. Voedsel is belangrijk voor de beleving van een evenement: iets eten wat je zelf thuis niet kunt bereiden, en dat voor een prijs die lager ligt dan in een restaurant. Ik weet het, het is een cliché, maar de crisis is voorbij en de mensen zijn weer toe aan bijzonder eten, het liefst gecombineerd met live muziek in een mooie omgeving.”

Pionier Igor Sorko noemt het de evenementen-evolutie: van patatkraam naar bewust voedsel. „Foodtrucks hebben geen vaste clientèle, en kunnen daardoor hun menu makkelijker aanpassen aan verschuivend eetgedrag dan restaurants. Een overstap naar biologisch, vegetarisch of veganistisch is veel sneller mogelijk.”

Er lijkt dus een grote toekomst weggelegd voor de foodtruck. Voldoende ‘bohémiens’ en ondernemers die het aandurven, een hausse aan festivals en zelfs uitbreidingsmogelijkheden naar evenementen als de Dag van de Romantische Muziek, waarvan de organisatoren hebben laten weten dat ze het zonder de stagelden van de foodtrucks niet meer redden. Maar is er ook een grens aan al die eetfestijnen? Is het misschien een keer genoeg?

Rotterdam Festivals, dat de evenementen in de stad coördineert, rept in jaarverslagen over de festivalisering van de stad. Alleen al in 2016 meldden zich vijftig nieuwe evenementen van uiteenlopende aard. Maar food is geen thema waarop Rotterdam Festivals stuurt, vertelt een woordvoerster. Weliswaar worden een paar foodfestivals ondersteund, met geld of kennis, maar daarbij draait het, wat Rotterdam Festivals betreft, vooral om de promotie van plaatselijke ondernemers, zoals bij RotterdamseKost, of om culturele diversiteit, zoals bij het Marokkaanse festival Djemaa el fna in het Museumpark. Wat al die andere eetfeesten aangaat, merkt Rotterdam Festivals op dat die buiten haar evenementenkalender vallen, en voor het overige een kwestie zijn van vraag en aanbod.

De Coolsingel beaamt dat. „Bij grotere fesitvals kijken we naar doelgroepen en diversiteit, maar bij de kleinere is het voldoende als de aanvraag voldoet aan de voorwaarden van de vergunning”, zegt een woordvoerster. „Zijn er bovendien geen bezwaren van omwonenden, dan wordt de vergunning in principe afgegeven. Nee, daar verdient de gemeente geen cent aan, want de leges zijn niet meer dan een vergoeding voor de kosten die wij maken.”

Misschien zal de markt zelf, waarover Rotterdam Fesitvals het had, gaan ingrijpen. Franky Simin. „De spoeling wordt steeds dunner. Er zijn te veel festivals voor te weinig publiek. Mensen zijn niet meer zo snel getriggerd. Als het een beetje motregent of waait, zeggen ze al snel: ach, we gaan volgende week wel naar dat andere festival.”

Ook Igor Sorko denkt dat de markt onderhand verzadigd is. „Je ziet het in Amsterdam. Vorig jaar hadden we nog zeven organisatoren van foodfestivals. Nu zijn het er nog maar drie. Dat betekent iets voor het aantal festivals. Die shake-out zal ook gaan plaatsvinden in Rotterdam. Er is simpelweg te weinig publiek voor te veel festivals, en er zijn te veel opportunistische organisatoren die dachten snel rijk te kunnen worden. Het zou mij niet verbazen als het aantal culinaire evenementen in Rotterdam volgend jaar gehalveerd zal zijn.”

Rotterdam Festivals zegt dat het er op lijkt dat 2019 inderdaad een rustiger foodjaar gaat worden.